Spiritualiteit van Augustinus

GEMEENSCHAP

Innerlijkheid is wezenlijk verbonden met gemeenschapsleven en apostolaat.

Augustinus ontwikkelde een spiritualiteit van ‘samenhorigheid’. In zijn preken riep Augustinus de gelovige op om met samen met hem binnen te treden in het mysterie van Gods Woord. Daarom nodigde hij hen uit met de woorden:
Luister met mij” (Preek 261, 2).

Die spiritualiteit van samenhorigheid vinden we ook terug in de manier waarop Augustinus zijn pastorale zending samen droeg met zijn medegelovigen. De pastor en de gelovigen delen in de zending van Christus door te dienen. Wij zijn allen mede-leerlingen, mede-dienaars van de ‘ene Herder’ (Cf. Brief 217, 1). Het pastorale leven wordt gedragen door een diepe verbondenheid met Christus zelf, aan wiens bron we onze dorst mogen laven.

De eerste gemeente van Jeruzalem staat model voor zijn opvatting over het gemeenschapsleven.

Aan de beschrijving uit het boek van de Handelingen: ‘ze waren één van hart en één van ziel’, voegt Augustinus toe: ‘op weg naar God’.

Het gemeenschappelijke leven is eer brengen aan God in elkaar, op zoek gaan naar God, die ons het eerst heeft liefgehad.

Het concept van gemeenschap is nauw verbonden met de
‘liefde en de vriendschap’.

De liefde vormt het hart van het leven van een christen.

Laten we ons samen op de weg van de liefde begeven,
laten we samen beminnen, samen zoeken, samen op weg gaan naar de bron.

De volgende pagina vertelt u meer over: De Kerk als de ‘Gehele Christus’