Spiritualiteit van Augustinus

LIEFDEVOLLE ZORG VOOR ARMEN EN KWETSBAREN

De spiritualiteit van de ‘Gehele Christus’ krijgt een concrete uitdrukking in de liefdevolle zorg voor armen en kwetsbaren. De liefde is de belangrijkste steunpilaar van geloof en Kerk. Zonder de liefde kunnen we de Kerk niet verstaan.

De liefde van Vader, Zoon en Geest is het fundament van de gemeenschap van de Kerk. Liefde is de band van samenhorigheid die het Lichaam van de Kerk samenhoudt.

Augustinus beschouwde de zorg voor de armen belangrijker dan liturgische ornamenten. De ware rijkdom van de kerk, dat zijn de armen.

Als een echte ambassadeur van de armen drukte Augustinus zijn wens uit om één van hen te worden. “Ik maak me een bedelaar met de bedelaars” (Preek 66, 5). We raken Christus, wanneer we de armen helpen.

In het gelaat van de armen ontdekken we het gelaat van Christus. Zolang er arme en noodlijdende mensen bestaan, blijft Christus arm en in nood. De Kerk is geroepen een brug van barmhartigheid te zijn, van tijd naar eeuwigheid (Cf. Preek over psalm 60, 6).

Een bijzonder werk van barmhartigheid is gastvrijheid.

De Kerk is een plaats waar de gewonden worden verzorgd, zoals de herberg in de parabel van de barmhartige Samaritaan. De ware herders van de Kerk worden gedreven door een barmhartige liefde, die de wonden liefdevol aanraakt, geneest en heelt. De Kerk is een herberg, waar men zich thuis mag voelen, waar mensen ervaringen van pijn en kwetsuren van het verleden met elkaar kunnen delen. Op die manier wordt een christelijke gemeenschap een helende gemeenschap. Christenen worden geroepen om trouwe navolgers te worden van de barmhartige Heer, die de wonden van het verleden geneest.

Laten wij dus, gewond als we zijn, bidden tot de Geneesheer, laten wij ons dragen naar de herberg om te worden verzorgd… Daarom, vrienden, in deze tijd, is de Kerk, waarin de gewonde mens wordt verzorgd, ook de herberg van de reiziger” (Preken over het evangelie van Johannes, 41, 13).