De Bron krijgt zelf dorst

Ooit werd ik pijnlijk getroffen door de crue realiteit van het spreekwoord: ‘De een zijn dood is de ander zijn brood’.

In een grote vakantie was iemand werk aan het zoeken in het onderwijs, in een branche die heel specifiek was. Ze zocht en zocht… en bijna begon het schooljaar, en ze had nog niets gevonden.

Toen gebeurde er een drama: een leerkracht verongelukte… en zij kreeg die open plaats. Na al die jaren is ze daar nog aan het werk.

Gisteren in het Augustinusleesgroepje waar we even stilstonden bij Augustinus’ benadering van de vasten, troffen mij de volgende woorden:

Het Brood krijgt zelf honger,
de Bron krijgt zelf dorst, 
de Kracht wordt zwak,
de Gezonde wordt verwond en
het Leven wordt gedood. 

En dat gebeurt niet zomaar, neen,
het vindt plaats voor ons:
want wij worden erdoor verzadigd,
wij worden gesterkt,
wij worden genezen en tot leven gebracht.
(S.2017,1)

De diepte van het christelijk Paasmysterie draagt op veel ruimer vlak
iets van het bovengenoemde spreekwoord in zich.

Als we binnenkort het liefdesmysterie van zijn gegeven leven gedenken,
als we binnenkort ook de crue realiteit van zijn kruisdood centraal stellen,
als we binnenkort de dood de dood laten zijn,
dan is dit niet een kijken naar een ‘film uit de oude doos’.

Want het mysterie van een gegeven liefde 
tot voorbij de dood,
tot aan het Godsgeschenk van de verrijzenis,
belangt ook ons aan,
schenkt ook ons het licht dat op onze duistere en tragische levensmomenten onder de deur piept,
en doet ook ons op onze beurt geduldig hopen, geloven en liefhebben,
midden het grote mysterie van leven en dood, ook eigen aan ons leven.

Laten we midden deze sterke tijd naar Pasen,
onze existentiële dorst maar lessen bij die onuitputtelijke Levensbron!