Vorige week kwamen we samen met de Augustinusleesgroepjes om het boek van Kitty Bouwman, Spiritueel moederschap, te bespreken. Bouwman benadert het boek Belijdenissen van Augustinus als een spirituele autobiografie. Tien jaar na de dood van zijn moeder Monica, inmiddels bekeerd tot het christendom, ordent Augustinus zijn leven voor Gods aangezicht. Zijn uiterlijke en innerlijke omstandigheden waren sterk veranderd: zijn beste vriend, zijn ouders, zijn 17-jarige zoon waren ondertussen overleden, hij had zich laten dopen en hij was teruggekeerd van zijn zwerftocht in Italië naar zijn ouderlijke huis in Noord-Afrika. Daar wilde hij op het landgoed van zijn ouders met anderen een christelijk leven leiden.
We begonnen onze bespreking met een aantal inleidende vragen, telkens vertrekkend vanuit ons eigen leven. Eén van die vragen luidde: ‘Wat vind jij van de uitnodiging om de gegevens van je leven te ordenen voor Gods aangezicht?’
De antwoorden waren even divers als boeiend. Eén deelnemer vond het niet nodig, aangezien God ons levensverhaal al kent. Een ander bleef haperen aan het woordje ‘ordenen’ en vond dat ze daar anders ook al moeilijkheden mee had, en dat dit nu ook niet zou lukken. We zochten samen naar een ‘ontbreekwoord’ en kwamen uit bij: herinneren.
Een andere deelnemer zag hierin de mogelijkheid om onze levensfasen te overlopen en te speuren naar waar Gods genade iets goeds had bewerkt, ook midden wat onaf was. Nog iemand anders zou graag op deze uitnodiging ingaan en zou zeker uitkomen bij de dankbaarheid om zoveel.
Het was fascinerend om te zien hoe één vraag zoveel verschillende reacties kon oproepen. Wie weet wat deze vraag bij jou oproept?